Afgelopen week was ik via NPG uitgenodigd op de universiteit van Hasselt waar een interessant initiatief van start ging tussen een aantal Vlaamse en Nederlandse regio's/provincies. Een groep van biomassa specialisten van diverse bedrijven en instellingen gaat er het komende jaar de volgende zaken uitwerken :
Kennis uitwisselen rond biomassastromen en biomassaverwerking, aansturen van biomassaprojecten(via een begeleidingsgroep), het stimuleren en ondersteunen van lokale biomassa-valorisatie en het vormen van een geïntegreerde visie over lokale biomassa-valorisatie. Gezien de achterstand die Vlaanderen(en België) heeft op het vlak van biomassa en zijn gebruik van bijvoorbeeld elektrische productie(in vergelijking met Duitsland, Denemarken en Nederland) lijkt me dit een zeer goed en noodzakelijk initiatief. Zelf merk ik ook dat er veel vraagtekens over biomassa in België bestaan en lijkt me vooral communicatie en informatie ter beschikking stellen hoog nodig. De opkomst was op zich niet slecht maar er was bijvoorbeeld geen een bank aanwezig. De banken die echt graag meer willen leren over deze relatief nieuwe sector(vooral dan met betrekking tot de opwek van groene stroom en vergassing) zouden uitgenodigd moeten worden. Ook andere partijen uit de markt zouden een tot twee keer per jaar voor een presentatie uitgenodigd dienen te worden om de resultaten te bespreken van de diverse werkgroepen en ervaringen uit het buitenland toelichten. Eén van de zaken die mij zijn opgevallen was tijdens een presentatie over energiebewust boeren van dhr. Dieter Cauffman die toevallig in de regio Tongeren(toevallig omdat we daar ook een biomassa gaan bouwen) een overzicht gaf van wat hij aan het onderzoeken is voor de boeren. Uit de meegenomen cijfers blijkt duidelijk dat energiegewassen de komende tien jaar een groei gaan kennen die alle andere biobrandstoffen gaat voorbijsteken. Van de huidige 20 kton(cijfers 2008) is de voorspelde groei fenomenaal naar 2003 kton tegen 2020. Ook het aspect duurzaamheid kwam aan bod maar wat België betreft blijkt het toch een verhaal van beide (1+1 wordt 3) daar de boeren vandaag te weinig alternatieven hebben die voldoende stabiliteit bieden om te telen. Het kunnen telen van energiegewassen geeft hun ook de mogelijkheid om hun gronden beter te benutten (o.a. de 10% braakliggende gronden die sinds vorig jaar ook kunnen gebruikt worden) door meer divers te gaan telen op dezelfde grond. Ook zijn bijvoorbeeld energiemaïs hoogwaardige producten, maar specifiek voor verwerking tot biogas naar groene stroom toe en dus geen onderdeel van de voedselketen (lees er wordt niet verbouwd ten koste van voedsel in ons deel van de wereld) en zorgt deze manier van biobrandstof ook voor een CO2-neutraliteit. Wat niet kan gezegd worden voor het verbranden van hout en/of biomassa-oliën waar toch aanzienlijke lagere rendementen gehaald worden en de uitstoot van CO2 veel hoger is. Een ander belangrijke factor blijft de lokaliteit van de opgewekte biomassa die ervoor zorgt dat het de lokale economie is(lees de lokale boeren) die voornamelijk begunstigde is wat de levering van de biobrandstof en het drastisch beperken van het aantal gereden kilometers met vrachtwagens. Bijvoorbeeld in het geval van de biomassacentrale van Tongeren komt het meeste van de energiemaïs uit een straal rond de centrale van 20km. Ten laatste is het ook belangrijk om de juiste energiemaïs te kiezen want ook hier heb je vele soorten in en kwaliteiten. Het onderzoek dat op dit ogenblik gebeurd gaat dieper in welke soort het beste resultaat geeft op welke ondergrond zodat de boeren deze informatie kunnen omzetten in hun teelt en dus hun opbrengst per hectare. De ondersteuning vanuit de overheid van dergelijke plantaardige biomassastromen is reeds belangrijk vandaag en kan dus in combinatie met meer kennis in de markt ervoor zorgen dat deze sector met factor 100 kan groeien op tien jaar tijd. En dit met een optimale CO2-voetprint!