Recent was ik voor het tweede jaar op rij op een interessant event georganiseerd rond de Europese hernieuwbare energiesector. Het leuke was dat zowel hoogspanning, laagspanning, ontwikkelaars, banken en de Europese Commissie goed vertegenwoordigd was (DG energy met de huidige waarnemend directeur).
Qua landen waren er heel wat aanwezig, Engeland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden, Nederland, België en ook een delegatie uit Polen. Wat viel er op dit jaar? Dat Spanje nog meer de wind in de zeilen heeft en er veel projecten op stapel staan. Financiering gebeurt dat tegenwoordig vooral met lange termijn afnamecontracten. Ook Portugal toont de weg voorwaarts met een steeds hoger aandeel duurzame energie waardoor het land als één van de weinige Europese landen echt zicht heeft op een energiehuishouding die bijna volledig duurzaam zal zijn.
Voor de grote landen (en verbruikers) blijft de uitdaging bijna even groot als vijf jaar geleden, de reductie van broeikasgassen gaat maar heel moeilijk gezien de economische groei die we sinds deze periode meemaken.
Ondanks de ambities in Duitsland om bijvoorbeeld nog 50 GW-zon bij te plaatsen tegen 2030 zien we een verdere vertraging van de uitrol van duurzame energie. Het gaat voor wind op land is momenteel al 2 GW ten opzichte van het doel voor 2019 en 2020 en het is weinig waarschijnlijk dat hier nog oplossingen komen om deze achterstand in te halen.
Positief is wel dat in Duitsland men nu de eerste innovatie tenders ziet voor 400/500 MW waar men productie en opslag gaat combineren. Absoluut een voorwaarde om in de toekomst mee te nemen en we mogen hopen dat men in de Benelux deze goede evolutie gaat overnemen.
De overheid in de Benelux zou trouwens de rol van ontwikkelaar voor een groot deel moeten overnemen en gaan werken met tenders in gebieden die zij heeft uitgekozen en waar de vergunning al in zit. Zo voorkomt men de wildgroei aan ontwikkelaars die op ongepaste plaatsen windparken willen gaan ontwikkelen. Recent nog twee partijen gezien die niet beter weten dan hun mogelijke ontwikkeling van vijf of zeven windmolens op enkele meters van een natuurzone te plaatsen. Nu zal enig opportunisme hier wel een rol spelen gezien er toevallig een oude spoorweg door het gebied loopt maar het gebrek aan vooronderzoek is soms stuitend te noemen.
Verder was de Europese Commissie ook present met haar waarnemend directeur van DG-energy en deze gaf toe dat er vandaag zo goed als geen verband is tussen de uitbouw van duurzame energie en de noodzakelijke afname in dezelfde mate van broeikasgassen. Het goede nieuws is dat Europa in zijn geheel waarschijnlijk wel zijn objectief zal halen qua productie van groene energie ook al zijn er individueel nog een 11 landen die hun doelstelling voor 2020 niet gaan halen (waaronder ons dierbaar Benelux).
Voor 2030 is trouwens ook de verwachting dat Europa zijn objectief gaat halen voor duurzame productie, voor de reductie van het terugdringen van broeikasgassen is dat veel minder het geval. Ook opvallend is dat men geen doelstellingen meer ambieert op statenniveau maar slechts één Europees objectief heeft. Een evolutie die gevaarlijk is daar sommige lidstaten het dan niet zo nauw meer gaan nemen en denken dat de andere lidstaat wel te veel groene energie zal maken.
Verder was het positief dat DG-energy/de Commissie zich bewust is dat er terug een direct verband moet komen tussen het verduurzamen van onze elektriciteit, transport, warmte, industrie en gebouwen en dat toekomstige regelgeving dit duidelijk zal weergeven. Belonen en bestraffen op basis van CO2(ook alle andere broeikasgassen) is de enige juiste weg voorwaarts voor wat onze energiehuishouding betreft.
Ook is het duidelijk dat “big data” een heel belangrijke rol zal spelen in het optimaliseren van alle slimme oplossingen die we in het netwerk en gebouwen gaan installeren en we zelfs zonder geen kans maken om ons doel te halen. Automatisering zal een heel grote rol moeten spelen in het spel van vraag en aanbod om ervoor te zorgen dat we energie gebruiken wanneer deze overvloedig voorradig is en veel minder gebruiken wanneer deze schaars is. De eenvoud van vroeger van de (gas)kraan open te draaien wanneer we willen dient definitief voorbij te zijn.
Dat de financiering ook een punt van aandacht verdiend is duidelijk en de verantwoordelijke hiervoor bij ING-bank(wereldwijd) sprak van uitdagende voorwaarden om ervoor te zorgen dat projecten nog gefinancierd geraken. Lange termijn ppa’s(power purchase agreements) geven minder zekerheid dan staatssubsidies. Nieuwe technologieën zoals opslag zijn verder uitdagend vandaag daar de rendabiliteit er nog niet is. Op korte en middellange termijn kan dit betekenen dat alleen nog zeer grote bedrijven in staat zullen zijn om projecten te ontwikkelen door hun balansgrote en de ontwikkeling van kleinere projecten in het gedrang kan komen.
Positief is dat ook in de media ziet dat men pleit voor een breide koolstofverrekening in ieder product. Deze stelling heb ik in de blog in het verleden al meermaals benadrukt, iedere kiwi, fiets, speelgoed, voedsel dient zijn echte afdruk te krijgen zodat we zien (en voelen) wat dit doet met ons milieu. Het ongebreideld invoeren van goedkope spullen uit landen als China, Vietnam en andere lageloonlanden is niet houdbaar op lange termijn. De producten die we lokaal kunnen maken dienen een voorrang te krijgen gezien hun koolstofafdruk altijd kleiner zal zijn, door transport bijvoorbeeld maar ook door betere controle op de productiemethoden.
Gebruik met mate, zoals al eerder gezegd mag het woord zuinigheid terug centraal komen te staan en moet het de ambitie zijn van éénieder om zolang mogelijk met gebruiksgoederen te doen. Of het nu schoenen zijn, speelgoed, voedsel, mobiel/gsm. Dat betekent wel dat ons huidig economisch model op de schop moet, de constante van economische groei is voor ons en bij uitbreiding voor ieder levend wezen op deze planeet onhoudbaar.