Energie-Blog

André Jurres

Deze week gingen de commentaren van diverse politici in de media over onze energiesector rustig door. Dat de vakantieperiode extra plaats in de diverse media kan maken gezien het dan spreekwoordelijk komkommertijd is zal voor niemand een verrassing zijn. Wat verontrustender is, dat men toch eerder op korte termijn (lees populistisch) blijft praten als het over oplossingen gaat.

De nadruk die blijft liggen op het zogenaamde elektriciteitstarief is op zich verrassend te noemen daar het maar een relatief klein deel blijft uitmaken van onze totale energiefactuur.  Nemen we onze gas en elektriciteit samen aan bijvoorbeeld een gemiddelde kost van € 2500 per jaar (waarvan gas tot twee derde van de factuur kan uitmaken) dan zal het deel waar concurrentie op bestaat voor elektriciteit zo'n maximum € 500-€ 600 uitmaken.

Dat er gezwegen wordt in alle talen over het grootste deel zijnde € 1900 is des te opvallender daar er in dit bedrag heel veel zaken zitten die of gereguleerd zijn (lees de distributienetwerktarieven, hoogspanningsnetwerk tarief en de diverse taksen) of deel uitmaken van de verantwoordelijkheid van de overheid. Zou men op korte termijn de factuur voor de gezinnen willen verlichten dan maakt een daling van het zeer hoge btw-tarief van 21% (op het totale bedrag) naar bijvoorbeeld 6% een veel groter verschil.

Het is ook billijk om op levensnoodzakelijke producten zoals verwarming een milde taxatie uit te oefenen, maar bijna geen enkele partij spreekt zich hierover uit behalve vroeger de liberalen (die vandaag opvallend afwezig zijn in het energievraagstuk, toch een bij uitstek economisch thema). Er zijn voorbeelden genoeg in omringende landen die energie als levensnoodzakelijk beschouwen en zo de prijs verlichten. Dat het idee om het elektriciteitstarief op de groothandelsmarkt te gaan reguleren ook vanuit Europa met argusogen zal bekeken worden, blijkt ook geen obstakel te zijn.

Het tarief gaan reguleren buiten de groothandelsmarkt lijkt me op lange termijn al helemaal niet haalbaar (zoals trouwens nu gebeurt met de bevroren elektriciteits (en gas)prijs tot einde jaar wat eigenlijk een zogenaamd cap tarief is en waar Europa tegen is vermits het alle kwetsbare en kleinere marktspelers de markt uit drukt. Frankrijk en Spanje zijn hiervan historische voorbeelden van de laatste tien jaar waar de plafondtarieven ervoor gezorgd hebben dat zowat alle nieuwe concurrenten verdwenen zijn).

Men gebruikt de oliesector als voorbeeld om aan te tonen dat de overheid de marge van de producent mee bepaalt (wat trouwens eigenlijk niet waar is, want een vat olie op de internationale markt is onderhevig aan de gewone spelregels van vraag en aanbod lees de markt), maar ziet men toch het laatste jaar dat de grote winnaar in marge de overheid is die waanzinnige winsten maakt op iedere liter benzine/diesel die wordt verbruikt. Dat die winsten vervolgens in de algemene middelen verdwijnen om het overheidsapparaat aan de gang te houden is logisch, alleen moet men aan zijn burgers gewoon de waarheid zeggen en dat is dat energie en de diverse opbrengsten voor de overheid de olie zijn in de opbrengstmotor (meer dan 10 miljard euro per jaar).

Aan de andere kant zou transparantie de sector en de overheid wellicht dichter bij elkaar brengen en pleit ik voor een actieve rol van de overheid in bijvoorbeeld de productie van elektriciteit. Als tijdelijk (totdat er voldoende concurrentie en voldoende geïnvesteerd is in een nieuwe energiehuishouding) medeaandeelhouder (minderheidsaandeel) in onze toekomstige energiehuishouding kan de overheid erover waken dat zijn burgers over voldoende keuze (lees marktwerking) en competitieve prijzen beschikken. Opvallend is wel trouwens dat dezelfde overheid er vandaag niet in slaagt om zijn burgers op de hoogte te houden over de billijke marges van zijn distributienetwerkbedrijven (lees intercommunales) ook al zijn die zowat helemaal in handen van dezelfde lokale overheden (Electrabel heeft nog enig aandeel in de gemengde intercommunales, maar dat dooft uit).

De aandacht die naar onze sector uitgaat vanuit de politiek is daarom nog niet slecht als we blijven veronderstellen dat men de intentie heeft om een echt energiebeleid uit te bouwen dat ons een duurzame energiehuishouding gaat geven en dat bijvoorbeeld de komende gemeenteraadsverkiezingen niet de oorzaak zijn voor deze motivatie.

Wat ik echter niet hoor is enig onderbouwde oplossing om onze hoognodige investeringen op gang te brengen en de investeerders garanderen dat zij op een stabiel en rechts zeker investeringsklimaat kunnen rekenen. De terugtrekking van een energiebedrijf als Enel, dat nog maar pas een nieuwe centrale in bedrijf heeft genomen, moet men echt zien als een groot alarmteken dat het klimaat slecht is op dit ogenblik in ons land. Dat men maar niet gelooft dat de reden is dat Enel aan schuldafbouw moet doen en dat dit de reden zou zijn, als de centrale goed zou werken en stabiele marges genereren stoot geen enkel energiebedrijf zijn bestaansrecht af (lees het produceren van elektriciteit).

De media zou meer aandacht dienen te besteden aan bovenstaande zaken (lees de zaken waar niet over gesproken wordt en die wel al onder de controle van de overheid staan en niet alleen als platform dienen om de boodschap over te brengen). Het blijft natuurlijk wel een complexe markt die zelf mee zou moeten werken aan deze transparantie zodat duidelijk wordt dat de marges vandaag voor nieuwe duurzame (klein of grootschalige) oplossingen gewoon te klein en vooral te onzeker is. De bevoegde staatssecretaris voor Energie (en zijn regionale collega's) zouden samen met de diverse regulatoren nu de hoofden bij elkaar dienen te steken om zo een afgestemd energiebeleid te bouwen.