Ook vorige week vlogen de superlatieven ons, in positieve en negatieve zin, weer om de oren. We begonnen met het verder uitdeinen van het schandaal bij Volkswagen dat alle zonden van Israël over zich heen kreeg. Men gaat wel snel voorbij aan het feit dat dit schandaal veel te maken heeft met de ruimte die er is om dergelijke fraude te plegen. De zogenaamde laboratoriumtests zijn al jaren een lachertje en iedereen zegt dit ook.
Dat Volkswagen meer dan waarschijnlijk niet de enige fabrikant is die dergelijke praktijken al jaren toepast op zijn dieselmotoren is zoiets als een open deur intrappen. Wellicht gaat diesel nu naar het einde van zijn populariteit, alleen is dat verre van zeker in ons diesellandje. Het nieuws van de dag is snel oud en vergeten en dan gaan we terug over tot de orde van de dag. De enige echte goede maatregel is de vervuiler laten betalen (lees: echte CO2-prijs) en realistische tests invoeren zodat sommige motoren gewoonweg niet meer op de weg of in de stad kunnen komen.
Ondertussen verkondigde de enkele energie-experts van politieke partijen ook hun visie vorige week en leek het wel wat op een reclamespot. We moeten overal batterijen in huis gaan hangen en dan verdwijnen al onze zorgen wat betreft bevoorradingszekerheid (voor elektriciteit en mobiliteit). Toeval of niet, maar enkele dagen later verscheen de baas van Tesla, in onder andere ons landje, om zijn orakel te verkondigen. Hopelijk vergeet men niet dat hij hier in de eerste plaats is om zijn producten te verkopen, niks meer en niets minder.
Wat verontrustend is, is dat men deze zaken voorstelt als eenvoudig toepasbaar zonder dat we genoodzaakt gaan zijn om harde keuzes te maken. In plaats van te melden dat we voor dezelfde grote keuzes staan als begin jaren zestig toen België resoluut de nucleaire kaart trok (om zo onder andere de zware industrie aan te trekken die we tot op vandaag hebben zoals in de haven van Antwerpen), komt men met kleine stukjes van de grote puzzel. Het goede is wel dat blijkbaar nieuwe technologieën een kans gaan krijgen, maar het importeren van nog meer goederen uit het buitenland die we dan op z'n best hier in elkaar mogen zetten, is zeker niet heiligmakend.
Als land moeten we durven kiezen om eigen technologie en toepassingen uit te bouwen in plaats van steeds onze heil over de oceaan te zoeken. Ik sprak vorige week nog met een ervaren manager van Tractebel over de toekomst en welke keuzes we dienen te maken. Hij bevestigde dat het verdwijnen van steeds meer knowhow (betreffende energie) uit ons land een kwalijke zaak is en we dienen voor een deel terug te keren naar het verleden (lees: kennis in eigen huis houden en niet nog meer afhankelijk worden van het buitenland) om zo onze sterke punten terug in eigen hand te nemen.
De oplossing ligt niet in het overmatig importeren van opgewekte elektriciteit in het buitenland, ook al spreken sommigen dit als deel van de oplossing uit. Wetende dat zowel Frankrijk als Duitsland hun oude productievormen gaan afbouwen, is het niet aangewezen om hierop te rekenen. Dat alleen Nederland nog overschotten heeft aan elektriciteitsproductie kan wel een basis vormen om vele vormen van samenwerking te onderzoeken die veel verder gaan dan plat importeren. Zoals reeds eerder gezegd importeren we nu al 8 tot 10 miljard euro per jaar aan energie(inclusief fossiele brandstoffen) en begrijpt iedereen zeer goed dat dit duur verdiende centen zijn van ons allemaal die we naar het buitenland verschepen. Het lijkt me slimmer om deze vele geëxporteerde miljarden in eigen land in onze eigen economie uit te geven.
We hebben bijvoorbeeld in België en Nederland het meest uitgebreide waterstofnet ter wereld en het lijkt dan ook logisch dat we dit meenemen in onze afweging als reëel alternatief voor onze bestaande energiebronnen. Dat dit netwerk hoofdzakelijk eigendom is van een privébedrijf hoeft geen obstakel te zijn gezien iedereen voordelen heeft bij de uitbouw van een volwaardig alternatief.
De overheid speelt een belangrijke rol qua visie op onze energiehuishouding daar zij de wettelijke middelen heeft om bepaalde richtingen op te leggen. Voor vele zaken zitten we nu in de situatie van de kip of het ei en dit moet doorbroken worden, zelfs al kost een vat olie vandaag minder dan 50 dollar.
In Nederland heeft de Rli (Raad voor leefmilieu en infrastructuur) haar advies op 24 september aan minister Kamp overhandigd betreffende het volgende onderwerp: 'Rijk zonder CO2: naar een duurzame energievoorziening in 2050'. Nu de eerste signalen van het energieakkoord erop wijzen dat de uitvoering en resultaten te lang op zich laten wachten en de achterstand nog steeds groter wordt (met betrekking tot het behalen van de 2020 en 2030 objectieven), dringt de Raad in haar advies erop aan om bindende afspraken in een wet te laten opnemen. Gedaan met het vrijblijvende karakter, nipt twee jaar nadat het energieakkoord werd gepresenteerd. Het advies gaat zelfs nog verder door voor te stellen dit in de grondwet op te nemen.
Deze drastische stap is niets teveel want met het klimaat kun je niet spelen en ook al is deze stap te moeilijk, op dit ogenblik zou ik er wel naar streven. In parallel werken aan een klimaatwet en op langere termijn de grondwet aanpassen zodat de samenleving met al haar middelen het klimaat en milieu centraal gaat stellen. Het advies is trouwens in grote lijnen ook toepasbaar op België. Via www.rli.nl/rijkzonderco2 kunt u het advies rechtstreeks downloaden.
Dit soort fundamentele bewegingen door bindende (en dwingende) wetten na te streven zijn ook een onderdeel naar een verduurzaming van onze economie en samenleving en zullen ook tijdens de volgende internationale klimaatconferentie in Parijs noodzakelijk zijn op het einde van het jaar.