De mogelijkheden om ons energieverbruik om te schakelen naar nieuwe of gekende vormen van duurzame energie werden vorige week behandeld in een reeks in De Standaard. Naast koolzaad, biogas bij boeren, windmolens, zonne-energie en biodiesel worden de actuele ontwikkelingen op tafel gelegd. Steeds is er de wens om meer ondersteuning en noodzaak tot het maken van snelheid.
Zelf kent u ook wel vrienden of familie die aan het (ver)bouwen zijn. Wat mij opvalt in deze contacten, is de gebrekkige kennis over duurzaam bouwen en de ondersteuning die hiervoor bestaat vanuit de overheid. De vrijblijvende folders in ieder gemeentehuis slagen er blijkbaar niet in mensen aan te zetten na te denken over hoe zij kunnen bouwen om minder en slimmer energie te verbruiken. Alleen de handige doe-het-zelver weet exact hoeveel subsidies hij krijgt als hij een raam vervangt of voor welk bedrag zijn nieuwe hogerendementsketel terugvorderbaar is via zijn belastingsaangifte. Voor de anderen moet er een meer proactief plan komen om iedereen die (ver)bouwt zich de vraag te laten stellen of er voldoende rekening wordt gehouden met de energiekwestie. Ervan uitgaan dat het bestaan van subsidies voldoende is om iedereen er spontaan van gebruik te laten maken, werkt tot op heden niet. Men zou bijvoorbeeld kunnen overwegen om bij iedere bouwaanvraag (of verbouwingsaanvraag) een attest te vragen dat er een studie is gemaakt van het energievraagstuk. Deze studie zou aftrekbaar gemaakt kunnen worden.
Buiten het verplicht maken om na te denken is er ook de beloning van de investering via subsidies. Gezien het groeiend besef bij de verantwoordelijken dat we teveel energie verbruiken en manierieren moeten vinden om dit verbruik te verminderen, dient men ook de motor aan te zwengelen. De bestaande subsidiemaatregelen worden enerzijds te weinig gepromoot en anderzijds denk ik dat er een meer drastische lancering nodig is in België, vooral gezien onze historische achterstand t.o.v. andere West-Europese landen.
Men zou duurzame investeringen 100% aftrekbaar moeten maken over een normale afschrijvingsperiode (voor zonne-energie bijvoorbeeld aftrekbaar over een periode van acht jaar, zijnde ieder jaar één achtste van de investering). Jaarlijks moet men dan meten of er een versnelling is of zelfs een trendbreuk. In principe zou er geen enkele nieuwe woning of bedrijfspand gebouwd mogen worden zonder dat alle mogelijkheden van duurzame energie ingebouwd zijn.
De gigantische investeringen die nodig zijn om ons energieverbruik duurzaam te maken, vormen tevens een belangrijke motor voor ‘s lands economie. Niet alleen onze woningen maar ook ons energieproductiepark zal de komende 20 jaar moeten worden aangepakt. Dat de investeringen hierin bij aanvang aanzienlijk hoger liggen dan bij klassieke parken wordt overal bevestigd. Door de stijging van olie- en gasprijzen wordt nu terug luidop gesproken over de bouw van nieuwe kolencentrales. De reden is louter economisch: kolen zijn ruim voorradig én in gebieden onder onze controle.
Vanuit economisch standpunt ben ik evenwel van mening dat de huidige opflakkering van steenkool als brandstof voor nieuwe centrales in West-Europa niet hoeft te betekenen dat het niet anders kan. Indien men echt wil dat onze productieparken duurzame technieken gaan gebruiken, zullen nieuwe aanzienlijke subsidiebronnen aangeboord moeten worden. Het beschikken over betrouwbare electriciteitsparken is een must voor een samenleving die steeds meer energie nodig heeft. We moeten snel werk maken van een masterplan om ervoor te zorgen dat we keuzes hebben om onze huidige parken te vervangen. De actuele subsidies ter ontwikkeling van nieuwe, duurzame electriciteitsproductie volstaan slechts voor maximum 10 tot 15% van onze behoeften. Ook de tijdspanne waarop we deze percentages bereiken, is te lang. De problematiek van de vervanging van onze bestaande centrales heeft dringend nood aan een andere strategie en plan van aanpak uitgaande van politiek en bedrijfsleven. We moeten durven denken in termen van 100% en onszelf een doelstelling opleggen die realistisch is.