Energie-Blog

André Jurres

Deze week kregen we een goed voorbeeld van mogelijke innovatie die kan leiden tot praktische oplossingen voor onze duurzame energiehuishouding. Het idee om flexibele elektriciteitsproductie te hebben door middel van waterkracht in samenwerking met wind is zeker niet nieuw, maar de uitvoering wel. 

Daar we geen meren hebben en hoogteverschil bouwen we toch gewoon zelf een eiland met een meer erin. Is er te veel wind gebruiken we deze elektriciteit om water uit het meer te pompen. Is er geen of te weinig wind (of hebben we extra elektriciteit nodig), dan laten we water in het meer lopen via turbines (waterkrachtcentrale).

Indien alle windmolenparken effectief gebouwd worden en we meer dan 2000 MW windmolenparken operationeel zullen hebben, dan zijn dergelijke oplossingen onontbeerlijk of toch in ieder geval een goede aanvulling op flexibele gascentrales. Dat de waterkrachtcentrale 300 MW zou gaan leveren door een investering te doen van 1 miljard euro valt nog te rechtvaardigen daar de operationele kosten zeer laag zijn. Een kostprijs van 3000-3500 euro per KW zou zelfs nog relatief goedkoop zijn als je dit vergelijkt met huidige andere investeringen (in duurzaam).

De financiering zal echter een van de obstakels worden zelfs als we ervan uit gaan dat er tevens subsidiëring zal voorzien worden op de hoogte van de windmolenparken op zee (zijnde 107 euro per opgewekte MWh). Gezien het een eerste experiment is zullen de banken niet direct in de rij staan met gunstige voorwaarden, maar met steun van de overheid lukt het wellicht wel. Ook de bedrijven die betrokken zijn bij dit project kunnen een verschil maken.

Een bedrijf als Colruyt, dat ook betrokken is bij de bouw van enkele van de windmolenparken op zee, kan wellicht interesse hebben om zo toch een portfolio te kunnen bouwen dat elkaar aanvult. Dat een bedrijf als Electrabel zou betrokken worden is wellicht nodig voor de financiering, maar niet direct een goede zaak voor de liberalisering. Zo lopen we het risico dat de output wel beheerd zal worden door hun handelsvloer vermits zij nu eenmaal een grote positie hebben in de groothandelsmarkt (en tevens met hun productiemiddelen beter kunnen optimaliseren).

Aan de andere kant als ze een kleine positie verwerven hoeft dit niet bedreigend te zijn. Het blijft echt opletten want in het verleden hebben zogenaamde joint ventures met Electrabel er vaak toe geleid dat ze centrales operationeel onder beheer hadden. Begrijpelijk nogmaals want zij hebben alle ondersteunende diensten ter beschikking, maar in een vrije markt moeten ook andere marktpartijen deze diensten uitbreiden zodat ze volwaardig kunnen concurreren.

Het bouwen van productie alleen is niet voldoende, je dient hem ook te beheren en instaan voor het optimaliseren van de output. Dit hoeft natuurlijk niet vanaf dag een en je kan ook samenwerken met een strategische partner die deze kennis en afdelingen in huis heeft, maar dat hangt af van je beschikbare middelen en je focus.

Hopelijk houdt men de snelheid erin want we zien bijvoorbeeld met het consortium Desertec (idee van een paar jaar geleden om een groot zonnepanelenpark in de Sahara te plaatsen waar Siemens als belangrijkste technische partner heeft afgehaakt) dat de partners een voor een beginnen af te vallen. De politieke steun van een zwaargewicht als dhr. Vande Lanotte zal zeker nodig zijn om bepaalde barriá¨res te doorbreken.